Hoofdstuk 7 - Extra oefening 1


    title

Welk vragend voornaamwoord hoort op de stippellijn?

1 ¿ ............... de las dos mujeres es tu madre? (Welke van de twee vrouwen is jouw moeder?)


2 ¿ ............... sale el tren a Madrid? (Wanneer vertrekt de trein naar Madrid?)


3 ¿ ............... vives? (Waar woon je?)


4 ¿ ............... hay en el bolso? (Wat zit er in de tas?)


5 ¿ ............... hay un retraso? (Waarom is er een vertraging?


6 ¿ ................ te llamas? (Hoe heet je?)


7 ¿ ............... años vives aquí? (Hoeveel jaar woon je hier?)


8 ¿A ............... busca? (Wie zoekt u?)


9 ¿ ............... vas de vacaciones? (Waar ga je naartoe met vakantie?)


10 ¿ .............. puedo encontrar un hotel? (Waar kan ik een hotel vinden?)


 

  < Vorige oefening       Index       Volgende oefening >